Cyberpesten is pesten via nieuwe media, zoals internet en gsm. Het kan bijvoorbeeld gebeuren via sms-berichten, via sociale netwerksites zoals Facebook, of via e-mail of chat.
Niet elke negatieve actie van jongeren op internet is cyberpesten. We spreken pas van pesten als negatief gedrag drie kenmerken heeft:
- De dader wil de andere kwetsen.
- Hij of zij heeft meer macht dan het slachtoffer.
- Het negatieve gedrag komt vaak voor.
1. Kwetsen
De dader wil het slachtoffer kwetsen of schade toebrengen.
Als iemand eenmalig een kwetsend bericht of foto/filmpje op Facebook zet, is dat dan cyberpesten of niet?
Normaal gezien spreken we enkel van pesten als het meer dan één keer gebeurt. Veel mensen kunnen berichten, foto’s en filmpjes bekijken en delen op het internet. Een kwetsende boodschap achtervolgt het slachtoffer dan voor lange tijd. Ook dat is een vorm van cyberpesten.
2. Meer macht
De dader heeft meer macht dan het slachtoffer. Hij of zij is bijvoorbeeld groter, sterker, of populairder dan het slachtoffer, of kan beter met de computer omgaan. Jongeren blijven vaak cyberpesten om populair te zijn of macht te hebben.
Wat als iemand zich gekwetst voelt ook al was dat niet zo bedoeld?
Dat is eerder een (uit de hand gelopen) plagerij, grap, misverstand of ruzie.
3. Meer dan één keer
We spreken pas over “pesten” als iemand meerdere keren kwetsende dingen doet of zegt.
Een onbekende stuurt mij beledigende berichten. Word ik dan gecyberpest?
Meestal noemen we dat 'trolling'. Dat gebeurt wanneer een onbekende beledigende berichten over jou verspreidt op het internet. Bij cyberpesten gaat het meestal om iemand die je kent, maar die anoniem of onder een valse naam berichten stuurt.
Twee vrienden zeggen gemene dingen tegen elkaar. Is dat dan cyberpesten?
Als de twee vrienden even populair zijn en even sterk in hun schoenen staan, dan is het een ruzie. Als de ene vriend wel machtiger of populairder is, dan kan het wel om cyberpesten gaan.